UIT WELKE BRON PUT JIJ?

Op vakantie in Frankrijk liepen we langs een meer.

Het meer was vol leven. Er zwommen karpers, kleine vissen, eenden. We zagen allerlei insecten als schaatsenrijders, libellen, vlinders, muggen voelden we. Er liepen salamanders, eekhoorns, konijnen, herten, enz.

Terwijl we verder liepen, zag ik deze bomen.

Wat een verschil.

Beide bomen staan aan hetzelfde meer, op dezelfde afstand van het water. Toch is de ene boom vol groen terwijl de andere boom bijna geen blad heeft. De groene boom is vol leven, en geeft leven door. Vogels nestelen in de takken, mensen zitten in de schaduw, insecten maken gebruik van de boom. Terwijl de kale boom niets voortbrengt. De kale boom nodigt niet uit om bij te gaan zitten.

Toen ik dichterbij ging kijken, hoorde ik Gods stem Hij zei: Net zoals deze bomen, zo is het ook met mensen. Mensen die in Mij geloven zijn gepland aan waterstromen. Maar de ene mens put wel uit Mijn kracht, terwijl de andere werkt vanuit eigen kracht. Het doet Mij zeer, als Mijn kinderen denken te kunnen leven uit eigen kracht. Ik heb zoveel voor ze klaar liggen, maar ze komen het niet halen.

Ik vroeg; Heer, hoe kan dat?

Mijn dochter sommige van Mijn kinderen zijn te trots.

Anderen hebben een verkeerd beeld van Mij, ze denken dat Ik een boos God ben die alleen blij met ze is als ze goede werken doen.

Weer anderen zijn teveel met de wereld bezig om in Mijn nabijheid te komen. De wereld trekt ze met alles wat ze te bieden heeft.

Ik werd er verdrietig, het raakte mij enorm. Het was alsof ik even in Gods hart mocht kijken. Heer, wat kan ik doen, ik wil putten uit Uw kracht. Maar wat kan ik doen, ik kan de mensen niet veranderen.

Daarop zei God; kind, laat ze Mijn liefde zien. Breng ze bij Mij Vertel ze over Mijn grote liefde voor de mensheid. Vertel ze wat Ik voor jou heb gedaan.

Getuig van de liefde die Ik jou heb betoont.

Jij bent Mijn dochter.

Roep Mijn kinderen en vertel hen wie zij zijn.

Ik heb Mijn kinderen zo lief. Ik verlang naar een relatie met hen.

Ik voelde mijzelf zo klein, zo onwaardig, tot dat God wederom zei dat Ik Zijn kind ben. Ik ben door Hem bedacht en gemaakt. Wie ben ik dan om te zeggen dat ik niet goed ben. Dat ik mijn zijn moet verdienen. Dat ik mijn best moet doen om aardig gevonden te worden. Als God zegt dat ik Zijn koningsdochter ben. Het enige wat ik mag doen is rechtop gaan staan, mijn hoofd omhoog richten en wandelen met de Vader. Want als God voor mij is, wie zal dan tegen mij zijn?

Een nieuw begin We wonen inmiddels 9 maanden in Zutphen.

Ons huis is veranderd in een thuis.

We hebben een fantastische tuin. Vol met fruit struiken, bloemen en groente (door ons zelf geplant)

We raken meer en meer ingeburgerd in de Achterhoek.

In de buurt waarin wij wonen hebben we al verschillende contacten.

Mensen weten ons te vinden als ze hulp zoeken, of worden doorverwezen door collega’s. In juli mochten we een Iranees gezin opvangen. Zij wonen is het AZC niet ver bij ons vandaan. De vrouw was net bevallen van hun dochter, ze werden ontslagen uit het ziekenhuis, maar konden vanwege de warmte niet terug naar het AZC. Dus mochten ze bij ons verblijven. Wat een feest zo’n klein meisje in huis. Maar wat een heftig verhaal vertelden deze mensen. 14 jaar getrouwd geen kinderen kunnen krijgen, inmiddels was de man tot geloof gekomen, met als gevolg dat zijn familie hem verstoten had. Doordat zijn vrouw nog moslim was, was hij relatief veilig. Maar toen zij vorig jaar ook tot geloof kwam, moesten ze vluchten. Alles achter laten, drie dagen voor ze zouden vluchten hoorde ze dat ze in verwachting waren. Na 14 jaar in verwachting in de meest moeilijke periode, zwanger. Zij zelf zien het als een nieuw begin wat God gegeven heeft. Een nieuwe start.

Bidden jullie mee voor deze mensen?

Ze weten nog steeds niet of ze in Nederland mogen blijven.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *